Voedingsallergie voor soja

 

De term « soja », Glycine max, refereert naar gele soja. Het is een plant behorend tot de familie van de peulvruchten of Fabaceae.

Deze familie omvat andere granen, gewoonlijk « sojas » genoemd. Men vindt hierin terug Vigna radiata (« groene soja », mungoboon), Vigna mungo (« zwarte soja », black gram), Vigna angularis (« rode soja », azuki) (Labbé M., 2003). 

Soja wordt breed gebruikt, met name door het hoog gehalte aan eiwitten (37%). Sommige hiervan zijn allergeniserend (Verhoeckx K. et al., 2015). Tot op vandaag werden 8 allergenen gerepertorieerd door het subcomitee van de nomenclaturen van het IUIS, van Gly m 1 tot Gly m 8 (www.allergen.org).

Soja-allergie is een ongunstige immunologische reactie tegen soja-eiwitten die een paar minuten tot een paar uren na de blootstelling optreedt. De allergie treft 0 tot 0,8% van de kinderen. Deze allergie komt meer voor bij kinderen die allergisch zijn tegen koemelkeiwitten (Dean T., et al., 2013 ; Kattan J.D. et al., 2011). De cijfers voor volwassenen zijn niet gekend.

Soja-allergie kan zich uiten door verschillende syndromen gemedieerd of niet gemedieerd door IgE (Kattan J.D. et al., 2011). Men vindt het orale allergische syndroom terug met als oorzakelijk allergeen Gly m4, en respiratoire uitingen zoals hoest en dyspnoe, digestieve symptomen. Bepaalde patiënten allergisch voor Gly m 4 vertonen ernstige reacties, zoals anafylaxie (Fukutomi Y. et al., 2012).

Ernstige fatale reacties tengevolge van het nuttigen van soja zijn zeldzaam en komen meestal voor in combinatie met een pinda-allergie of met astma (Kattan J.D. et al., 2011). Soja-allergie speelt een belangrijke rol in atopische dermatitis.  Overigens is soja, net zoals koemelk één van de belangrijkste allergenen bij allergische eosinofiele œsofagitis (onsteking van de slokdarm met infiltratie van eosinofielen). Deze twee allergenen zijn ook de meest verdachte voedingsmiddelen bij het syndroom van enterocolitis geïnduceerd door voedingseiwitten (FPIES) (Kattan J.D. et al., 2011).

Gekruiste sensibilisaties tussen soja en koemelkeiwitten, evenals tussen soja en pinda zijn hoog, maar kruisreacties zijn zeldzaam (Kattan J.D. et al., 2011). Bovendien zijn ongeveer 10% van de patiënten gesensibiliseerd voor berkenpollen (Bet v 1) (volwassenen) allergisch voor soja. Het verantwoordelijke soja-eiwit is Gly m 4 (PR-10). Bij deze patiënten, kunnen de symptomen gaan van lichte symptomen in de orale sfeer tot ernstige reacties (oro-faryngeale, systemische, anafylactische) (Kattan J.D. et al., 2011 ; Mittag D. et al., 2004 ; van Zuuren E.J. et al., 2010).

De diagnose van soja-allergie is gebaseerd op de klinische geschiedenis, cutane tests en/of het onderzoek naar specifieke IgE ( bloed biologie) indien mogelijk (limiet in geval van niet IgE gemedieerde reacties). In geval van overtuigende klinische geschiedenis en negatieve tests of omgekeerd, kan het noodzakelijk zijn om een orale provocatietest te realiseren of een exclusie-herintroductietest. Voor deze laatste test is het de mama die soja uit haar voeding moet bannen bij de zuigelingen die exclusief met borstvoeding gevoed worden (Kattan J.D. et al., 2011).

De IgE gemedieerde soja-allergie komt meestal vroeg voor en de meeste patiënten ontwikkelen mettertijd een tolerantie (rond de leeftijd van 6 of 7 jaar). Nochtans worden sommigen allergisch voor soja nadat ze soja hebben verdragen in hun gebruikelijk eetpatroon. Deze situatie lijkt geassocieerd met een berkenpollenallergie of een aanhoudende pinda-allergie. (Kattan J.D. et al., 2011). Voor de helft van de kinderen allergisch voor soja geneest de allergie voor de leeftijd van 8 jaar. (Savage J. et al., 2009).

De huidige behandeling baseert zich op het vermijden van soja. Er bestaat een veelheid van voedingsproducten op basis van soja, zoals douchi, miso, shoyu, tempeh, tofu, yuba…   Wat lecithine en soja-olie betreft, deze zijn in principe niet allergeniserend, maar kunnen besmet zijn door allergeniserende eiwitten (Kattan J.D. et al., 2011).

Soja is een substantie die verplicht vermeld moet worden (hernomen in de bijlage II van de Verordening (UE) 1169/2011 betreffende de informatie van de consumenten over de voedingsmiddelen), dit wil zeggen dat soja vermeld moet worden en opvallend hernomen (door de stijl van het karakter, de kleur…) als soja verwerkt is in een voorverpakt voedingsmiddel, onder om het even welke vorm, met uitzondering van:

a) volledig geraffineerde soja-olie en vet;

b) gemengde natuurlijke tocoferolen (E306), natuurlijke D-alpha-tocoferol, natuurlijk D-alpha-tocoferyl acetaat en natuurlijk D-alpha-tocoferyl succinaat afgeleid van soja;

c) fytosterolen en fytosterolesters afgeleid van plantaardige soja-olieën;

d) plantaardig stanolester geproduceerd vanuit sterolen afgeleid uit plantaardige olieën van soja.

Wat de voedingsmiddelen betreft die niet voorverpakt te koop worden aangeboden aan de eindgebruiker en aan de collectiviteiten of voor de voedingsmiddelen die verpakt worden op de plaats van verkoop op vraag van de consument, met het oog op hun onmiddellijke verkoop, moet de informatie in verband met de potentiële aanwezigheid van een allergeen verplicht beschikbaar zijn en aangeboden worden aan de consument.

Referenties :

-          AFSSAPS. (Juillet 2005). Vous et les phyto-estrogènes. Avis aux consommateurs. Repéré à :

-          Allergome (dernière mise à jour : 02/06/2017). Allergome database. http://www.allergome.org/script/search_step2.php (page consultée le 19/06/2017).

-          Alvarez, P. A., & Boye, J. I. (2011). Food production and processing considerations of allergenic food ingredients: a review. Journal of allergy, 2012.

-          Asero, R., Mistrello, G., Amato, S., & Villalta, D. (2016). Unusual allergy to soy appeared in adult age. European annals of allergy and clinical immunology, 48(3), 94-96.

-          Barni, S., Mori, F., Pantano, S., & Novembre, E. (2015). Adverse reaction to benzathine benzylpenicillin due to soy allergy: a case report. Journal of medical case reports, 9(1), 134.

-          Bennetau-Pelissero C., Sauvant P., Peltre G., Auriol P., Rocca A., Rance F. (2004). Phyto-oestrogènes du soja. Problèmes posés chez le nourrisson allergique au lait de vache et consommant des formules à base de soja. Cah Nutr diet. 39(1) : 1-92.

-          Besler, M., Steinhart, H., & Paschke, A. (2001). Stability of food allergens and allergenicity of processed foods. Journal of Chromatography B: Biomedical Sciences and Applications, 756(1), 207-228.

-          Boislève J.B. (2010). Le soja. [pdf] Repéré à www.sante-vivante.fr/IMG/pdf/SV-SOJA.pdf  (consulté le 18/07/2017).

-          Ciqual. (2016). Composition nutritionnelles des aliments. Table CIQUAL. Repéré à https://pro.anses.fr/TableCIQUAL/index.htm (consulté le 19/07/2017).

-          CSS (Conseil Supérieur de la Santé). (2016). Recommandations nutritionnelles pour la Belgique. Publication no : 9285. Pp 39-44.

-          D’Amico S. (1997).  L’encyclopédie des aliments. Editions Fontaine : Canada.

-          Dean, T., MacKenzie, H., Kilburn, S., Moonesinghe, H., Lee, K., Maslin, K., & Venter, C. (2013). Literature searches and reviews related to the prevalence of food allergy in Europe.

-          Endres, J. G. (2001). Soy protein products: characteristics, nutritional aspects, and utilization. The American Oil Chemists Society.

-          EVA asbl (Ethnisch Vegetarisch Alternatief). (s.d.). Le guide végétarien pour la restauration collective [pdf]. Repéré à www.evavzw.be/sites/default/files/publication/files/Veggie_voor_cateraars_FR.pdf (consulté le 06/07/2017).

-          Franck, P., Moneret Vautrin, D. A., Dousset, B., Kanny, G., Nabet, P., Guenard-Bilbaut, L., & Parisot, L. (2002). The allergenicity of soybean-based products is modified by food technologies. International archives of allergy and immunology, 128(3), 212-219.

-          Franke A.A., Halm B.M., Custer L.J., Tatsumura Y., Hebshi S. (2006). Isoflavones in breastfed infants after mothers consume soy. Am J Clin Nutr. 84 (2) : 406-13.

-          Fukutomi, Y., Sjölander, S., Nakazawa, T., Borres, M. P., Ishii, T., Nakayama, S., Tanaka, A., Taniguchi, M., Saito, A., Yasueda, H., Nakamura, H., Akiyama, A. (2012). Clinical relevance of IgE to recombinant Gly m 4 in the diagnosis of adult soybean allergy. Journal of Allergy and Clinical Immunology, 129(3), 860-863.

-          Gomaa, A., & Boye, J. I. (2013). Impact of thermal processing time and cookie size on the detection of casein, egg, gluten and soy allergens in food. Food research international, 52(2), 483-489.

-          Green, B. J., Cummings, K. J., Rittenour, W. R., Hettick, J. M., Bledsoe, T. A., Blachere, F. M., Siegel, P. D., Gaughan, D. M., Kullman, G. J., Kreiss, K., Cox-Ganser, J., Beezhold, D. H. & Cox‐Ganser, J. (2011). Occupational sensitization to soy allergens in workers at a processing facility. Clinical & Experimental Allergy, 41(7), 1022-1030.

-          Hill, D. A., Grundmeier, R. W., Ram, G., & Spergel, J. M. (2016). The epidemiologic characteristics of healthcare provider-diagnosed eczema, asthma, allergic rhinitis, and food allergy in children: a retrospective cohort study. BMC pediatrics, 16(1), 133.

-          Holzhauser, T., Wackermann, O., Ballmer-Weber, B. K., Bindslev-Jensen, C., Scibilia, J., Perono-Garoffo, L., Utsumi, S., Poulsen, L.K., Vieths, S. (2009). Soybean (Glycine max) allergy in Europe: Gly m 5 (β-conglycinin) and Gly m 6 (glycinin) are potential diagnostic markers for severe allergic reactions to soy. Journal of Allergy and Clinical Immunology, 123(2), 452-458.

-          Hurlburt, B. K., Offermann, L. R., McBride, J. K., Majorek, K. A., Maleki, S. J., & Chruszcz, M. (2013). Structure and function of the peanut panallergen Ara h 8. Journal of Biological Chemistry, 288(52), 36890-36901.

-          ITIS (Integrated Taxonomic Information System). (s.d.). Glycine max (L.) Merr. Taxonomic Serial No.: 26716. Repéré à : https://www.itis.gov/servlet/SingleRpt/SingleRpt?search_topic=TSN&search_value=26716#null (page consultée le 06/04/17).

-          Kattan, J. D., Cocco, R. R., & Järvinen, K. M. (2011). Milk and soy allergy. Pediatric Clinics of North America, 58(2), 407-426.

-          Katz, Y., Gutierrez-Castrellon, P., González, M. G., Rivas, R., Lee, B. W., & Alarcon, P. (2014). A Comprehensive Review of Sensitization and Allergy to Soy-Based Products. Clinic Rev Allerg Immunol 46:272–281.

-          Kim, S. H., Kim, H. M., Ye, Y. M., Kim, S. H., Nahm, D. H., Park, H. S., & Lee, B. O. (2006). Evaluating the allergic risk of genetically modified soybean. Yonsei Medical Journal, 47(4), 505-512.

-          Klemans, R. J., Knol, E. F., Michelsen‐Huisman, A., Pasmans, S. G., Kruijf‐Broekman, W., Bruijnzeel‐Koomen, C. A., van Hoffen, E., Knulst, A. C. (2013). Components in soy allergy diagnostics: Gly m 2S albumin has the best diagnostic value in adults. Allergy, 68(11), 1396-1402.

-          Kok « Robin ». (2017). Aziatische ingrédiënten. Repéré à http://www.aziatische-ingredienten.nl/ (pages consultées le 17/07/2017).

-          Ladics, G. S., Budziszewski, G. J., Herman, R. A., Herouet-Guicheney, C., Joshi, S., Lipscomb, E. A., McClain, S., Ward, J. M. (2014). Measurement of endogenous allergens in genetically modified soybeans–short communication. Regulatory Toxicology and Pharmacology, 70(1), 75-79.

-          Mittag, D., Vieths, S., Vogel, L., Becker, W. M., Rihs, H. P., Helbling, A., Wüthrich, B. & Ballmer-Weber, B. K. (2004). Soybean allergy in patients allergic to birch pollen: clinical investigation and molecular characterization of allergens. Journal of Allergy and Clinical Immunology, 113(1), 148-154.

-          NCBI (National Center for Biotechnology Information). (s.d.). Taxonomy browser. Glycine max. Taxonomy ID: 3847. Repéré à : https://www.ncbi.nlm.nih.gov/Taxonomy/Browser/wwwtax.cgi?mode=Info&id=3847&lvl=3&lin=f&keep=1&srchmode=1&unlock (page consultée le 06/04/17).

-          Nowak-Węgrzyn, A., Jarocka-Cyrta, E., & Moschione, C. A. (2017). Food Protein-Induced Enterocolitis Syndrome. Journal of investigational allergology & clinical immunology, 27(1), 1.

-          Nubel. (2015). Table belge de composition des aliments. (5ème édition ; 4ème impression). Asbl Nubel : Bruxelles. 

-          Open Food Facts. The free food products database :

-          OSU (Oregon State University). (2016). Micronutrient information center. Repéré à : http://lpi.oregonstate.edu/mic/dietary-factors/phytochemicals/soy-isoflavones (page consultée le 13/09/2017).

-          Peeters, K. A., Koppelman, S. J., Penninks, A. H., Lebens, A., Bruijnzeel‐Koomen, C. A., Hefle, S. L., Taylo, S.L., van Hoffen E., Knulst, A. C. (2009). Clinical relevance of sensitization to lupine in peanut‐sensitized adults. Allergy, 64(4), 549-555.

-          Pirson F. (2017). Les légumineuses autres que l’arachide. Dans P133-147. Dans Hypersensibilité allergique et non allergique. (pages 133-147). Bruxelles : CPSI.

-          Rieu D., Bocquet A., Bresson J.L., Briend A., Chouraqui J.P., Darmaun D., Dupont C., Frelut M.L., Chisolfi J., Girardet J.P., Goulet O., Putet G., Rigo J., Turck D., Vidailhet M. (Comité de nutrition de la société française de pédiatrie). (2006). Phytoestrogens and soy foods in infants and children: caution is needed. Arch Pediatr. 13(7) : 1091-3.

-          Rozenfeld, P., Docena, G. H., & FOSSATI, M. A. (2002). Detection and identification of a soy protein component that cross‐reacts with caseins from cow's milk. Clinical & Experimental Immunology, 130(1), 49-58.

-          Saeed, H., Gagnon, C., Cober, E., & Gleddie, S. (2016). Using patient serum to epitope map soybean glycinins reveals common epitopes shared with many legumes and tree nuts. Molecular immunology, 70, 125-133.

-          Santé Canada. (s.d.). FCEN (Fichier canadien sur les éléments nutritifs). Repéré à https://aliments-nutrition.canada.ca/cnf-fce/index-fra.jsp (consulté le 19/07/2017).

-          Sato, M., Shukuya, A., Sato, S., Komata, T., Utsunomiya, T., Imai, T., Tomikawa, M., Ebisawa, M. (2016). Oral challenge tests for soybean allergies in Japan: A summary of 142 cases. Allergology International, 65(1), 68-73.

-          Soares‐Weiser, K., Takwoingi, Y., Panesar, S. S., Muraro, A., Werfel, T., Hoffmann‐Sommergruber, K., Roberts, G., Halken, S., Poulsen, L., van Ree, R., Vlieg‐Boerstra, B. J., Sheikh, A. (2014). The diagnosis of food allergy: a systematic review and meta‐analysis. Allergy, 69(1), 76-86.

-          Souci, S.W., Fachmann, W., Kraut, H. 2008. La composition des aliments. Tableaux des valeurs nutritives. Medpharm. Taylor & Francis. 7ème edition.

-          Treudler, R., Franke, A., Schmiedeknecht, A., Ballmer-Weber, B. K., Worm, M., Werfel, T., Jappe, U., Biedermann, T., Schmitt, J., Brehler, R., Kleinheinz, A., Kleine‑Tebbe, J., Brüning, H., Ruëff, F., Ring, J., Saloga J., Schäkel, K., Holzhauser, T., Vieths, St., Simon, J.C. (2016). Standardization of double blind placebo controlled food challenge with soy within a multicentre trial. Clinical and translational allergy, 6(1), 39.

-          USDA (United States Department of Agriculture). 2007. USDA-Iowa State University Database on the Isoflavone Content of Foods. Repéré à : https://www.ars.usda.gov/ARSUserFiles/80400525/Data/isoflav/isoflav1-4.pdf (consulté le 13/09/2017).

-          Van Zuuren, E. J., Terreehorst, I., Tupker, R. A., Hiemstra, P. S., & Akkerdaas, J. H. (2010). Anaphylaxis after consuming soy products in patients with birch pollinosis. Allergy, 65(10), 1348-1349.

-          Verhoeckx, K. C., Vissers, Y. M., Baumert, J. L., Faludi, R., Feys, M., Flanagan, S., Herouet-Guicheney, C., Holzhauser, T., Shimojo, R., van der Bolt, N., Wichers, H., Kimber, I. (2015). Food processing and allergenicity. Food and Chemical Toxicology, 80, 223-240.

-          Vissers Y.M. (2011, june). Allergenicity in food allergy. Influence of food processing and immunomodulation by lactic acid bacteria. Thesis. Wageningen University.

-          WHO-IUIS Allergen Nomenclature Sub-Committee. (s.d.). Glycine max (soybean) allergens. http://allergen.org/search.php?allergensource=soy&searchsource=Search (page consultée le 19/06/2017).   

-          WHO-IUIS Allergen Nomenclature Sub-Committee. (s.d.). Vigna radiata (mung bean) allergens. http://allergen.org/search.php?allergenname=vig+r&searchname=Search (page consultée le 17/07/2017).   

-          Wikipedia. (04/09/2016). Kinako. Repéré à https://fr.wikipedia.org/wiki/Kinako (page consultée le 19/07/2017).

-          Wikipedia. (14/04/2017) a. Tofu fermenté. Repéré à https://fr.wikipedia.org/wiki/Tofu_ferment%C3%A9 (page consultée le 19/07/2017).

-          Wikipedia. (27/03/2017) b. Soja noir salé. Repéré à https://fr.wikipedia.org/wiki/Soja_noir_sal%C3%A9 (page consultée le 14/11/2017).

-          Xing, G., Rui, X., Jiang, M., Xiao, Y., Guan, Y., Wang, D., & Dong, M. (2016). In vitro gastrointestinal digestion study of a novel bio-tofu with special emphasis on the impact of microbial transglutaminase. PeerJ, 4, e2754.

-          Yang, W. W., Chung, S. Y., Ajayi, O., Krishnamurthy, K., Konan, K., & Goodrich-Schneider, R. (2010). Use of pulsed ultraviolet light to reduce the allergenic potency of soybean extracts. International Journal of Food Engineering, 6(3), 1-12.

Sesam :

 

Sesam is een oliehoudende plant die op grote schaal gebruikt wordt in de voeding over de hele wereld en helaas verantwoordelijk is voor allergie. Sesam wordt gebruikt in de bakkerij, in gebak in het Midden-Oosten, in de exotische keuken en meer en meer in vegetarische gerechten. De zaadjes worden gebruikt bij het bereiden van een pasta, tahin genaamd. Er wordt ook olie uit de zaadjes geëxtraheerd.

Etikettering van sesam is verplicht op voorverpakte voedingmiddelen wanneer het wordt verwerkt in een voorverpakt levensmiddel en aanwezig is in het eindproduct onder welke vorm ook (zie bijlage III bis van het KB van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte levensmiddelen). De informatie over de mogelijke aanwezigheid van het allergeen moet beschikbaar zijn en verstrekt worden aan de consument op vraag wanneer het gaat over levensmiddelen die niet verpakt aan de eindverbruiker of aan grote cateraars te koop worden aangeboden of voor levensmiddelen verpakt op de plaats van verkoop op verzoek van de consument of voorverpakt met het oog op de onmiddellijke verkoop (Verordening (EU) nr.1169/2011 Hfd IV, art. 44). 

Sesam behoort tot de Pedaliaceae. Er bestaan verschillende variëteiten, de meeste groeien in het wild. Sesamum indicum L.  is de cultiveerbare variëteit die in de wereld het meest overheerst.

Tot nu toe zijn er in het sesamzaad 7 allergenen officieel opgelijst. Ze zijn vermeld in onderstaande tabel:

Allergeen (IUIS)

Familie

Functie

Allergeniciteit

Ses i 1

Albumine 2S

Anti-infectieus defensie- eiwit

Majeur allergeen; thermostabiel, resistent tegen de vertering door trypsine en degradatie door andere proteolytische enzymen

Ses i 2

Albumine 2S

Stockage eiwit

Majeur allergeen 

Ses i 3

Viciline 7S

Stockage eiwit

Majeur allergeen 

Ses i 4

Oléosine

Stockage eiwit van lipiden

Majeur allergeen 

Ses i 5

Oléosine

Stockage eiwit van lipiden

Majeur allergeen 

Ses i 6

Globuline 11S

Stockage eiwit

Mineur allergeen 

Ses i 7

Globuline 11S

Stockage eiwit

Mineur allergeen 

 

Sesamolie kan ook allergische reacties veroorzaken, maar de betrokken stoffen (sesamol en sesamine, sesamoline, sesaminole) zijn nog steeds onderwerp van onderzoek.

Kruisreacties bestaan tussen sesam en pinda. Hazelnoten, walnoot, maanzaad, rijst, kiwi, grassen, sojabonen en latex kunnen ook verantwoordelijk zijn voor  kruisreacties met sesam.

Sesamzaad kan verschillende allergische symptomen veroorzaken,  zowel bij kinderen als bij volwassenen. De symptomen kunnen optreden na contact met sesam, via de luchtwegen, op de huid of bij inname. De vastgestelde symptomen zijn: op de huid (eczeem, huiduitslag, urticaria, angio-oedeem...), gastro-intestinaal (misselijkheid, braken, diarree,...), in de luchtwegen (astma, rhinitis,...). Er zijn veel gevallen van anafylactische reacties (inclusief anafylactische shock) gerapporteerd. 

Voor het opsporen van allergische overgevoeligheid voor sesam, voert men verschillende tests uit (pricktest, bepaling serum IgE’s, TPO) die men met de symptomen confronteert. Een regelmatige herbeoordeling is noodzakelijk om een te streng en soms nutteloos eliminatiedieet te voorkomen bij het verwerven van tolerantie, hoewel deze weinig frequent voorkomt bij sesamallergie.

Classificatie van ongewenste reacties op voedsel

De internationaal erkende European Academy of Allergy and Clinical Immunology (EAACI) heeft een classificatie ontwikkeld voor de ongewenste reacties op voedingsmiddelen, om aldus de termen te uniformiseren die tot verwarring zouden kunnen leiden.

We kunnen twee types ongewenste reacties onderscheiden: de toxische en de niet-toxische.

a. Toxische voedselreacties : 

Iedereen die een bepaalde (niet giftige) drempel van een voedingsmiddel met een mogelijke gevaarlijke stof overschrijdt zal reageren. Die stof kan van nature aanwezig zijn in voedingsmiddelen (cyanide, atropine, solanine, aflatoxine, …) of toegevoegd zijn tijdens manipulatie of ambachtelijke of industriële transformatie (bacteriën, schimmels, zware metalen, pesticiden, additieven,…).
Voedseltoxines tasten het centrale zenuwstelsel (hoofdpijn, hallucinaties, incoherentie, convulsies), de lever en het bloed aan.

b. Niet toxische voedselreacties :

Deze reacties zijn te wijten aan een individuele gevoeligheid voor bepaalde voedingsmiddelen. Het betekent dat alleen voorbeschikte personen zullen getroffen worden. Men onderscheidt immunologische reacties (gemedieerd door de immuniteit) en niet immunologische reacties (niet-gemedieerd door de immuniteit).

Immunologische reacties :

Het is gebruikelijk de term «voedselallergie» te gebruiken wanneer men over reacties spreekt die gemedieerd zijn door de immuniteit.
Immunologische reacties zijn natuurlijke afweerreacties waarbij het afweer- of immuunsysteem van het lichaam antistoffen en/of antilichamen produceert tegen lichaamsvreemde stoffen, antigenen, allergenen, die het lichaam van buitenaf zijn binnengedrongen.
Bij voedselallergie worden de klinische verschijnselen meestal uitgelokt door antilichamen van de klasse Ig E (Immunoglobuline E) als gevolg van de inname van een voedselallergeen.


Niet immunologische reacties :

Deze reacties worden gegroepeerd onder de benaming “voedselintolerantie”. Er worden 3 verschillende soorten onderscheiden:

  • Enzymatische,
  • Farmacologische,
  • Niet gedefinieerde.


Opmerking: Men moet hierbij ook de voedselaversie vermelden die geen deel uitmaakt van de EAACI classificatie daar de reactie van psychosomatische aard is.

Ter verduidelijking geeft het laatste schema een deel van de Europese classificatie weer waarin de psychologische dimensie is toegevoegd.

 

 

 

 

Sous-catégories

   
© ciriha

Connexion