Lupineallergie

Lupinen zijn planten van het geslacht Lupinus, ze behoren tot de subfamilie Papillionaceae (vlinderbloemigen) van de familie Fabaceae of Leguminosae (peulvruchten).

Er zijn meer dan 450 soorten lupinen waarvan er vier zoete lupinesoorten worden geteeld voor menselijke consumptie : Witte lupine (Lupinus albus), le Blauwe lupine of lupine met smal blad (Lupinus angustifolius), le Gele lupine (Lupinus luteus) et le Zuid-Amerikaanse lupine (Lupinus mutabilis).

Lupine wordt gebruikt in de menselijke voeding en in dierenvoeder. Lupinezaden worden in vele landen, voornamelijk in de mediterrane landen en in Zuid-Amerika geconsumeerd als zetmeelbron en ook als snack. Sinds de jaren '90 is de toepassing van deze vlinderbloemige plant wijd verspreid in heel Europa wegens de interessante nutritionele (hoog eiwit- en laag vetgehalte) en technologische eigenschappen (hoog eiwitgehalte en laag vetgehalte). Het verhoogd gebruik van deze peulvrucht komt eveneens door de voorkeur van sommige consumenten voor vegetarische eiwitten in plaats van dierlijke.

In 1994 werd het eerste geval gemeld van IgE-gemedieerde allergie voor lupine. Sindsdien is het aantal gedocumenteerde gevallen van reacties op inademing of inname van lupine gestaag toegenomen. Naar aanleiding van deze bevindingen werd lupine in 2006 toegevoegd aan de bijlage III bis van de Richtlijn 2000/13/EG. Daarom moet lupine altijd vermeld worden op het etiket van voorverpakte voedingsmiddelen van zodra het met opzet wordt gebruikt, onder welke vorm ook.

De belangrijkste allergenen van de lupinesoorten zijn conglutines (opslageiwitten). Tot op heden vermeldt de IUIS-nomenclatuur slechts één lupine-eiwit als allergeen nl. een β-conglutine, het majeure eiwit van de blauwe lupine, Lupinus angustifolius.

De prevalentie van deze allergie in de globale bevolking is op dit ogenblik niet bekend.

De sensibilisatiewegen voor lupine zijn nog niet goed gekend. Twee wegen zijn zeker duidelijk: via inhalatie (of inname) van lupine en door primaire sensibilisatie via een peulvrucht (voornamelijk de pinda).

Volgende peulvruchten kunnen oorzaak zijn van kruisreactiviteit met lupine: pinda's, sojabonen, linzen, bonen, kikkererwten en erwten. Het risico om een kruisallergie met lupine te krijgen is voor een patiënt met pinda-allergie veel hoger dan het risico op kruisallergie met andere peulvruchten.

Wanneer men een lupine-allergie vermoedt wordt de klinische geschiedenis geconfronteerd met de resultaten van huidtesten en specifieke IgE-doseringen. Als de patiënt geen risico heeft voor anafylaxie kan een orale provocatietest uitgevoerd worden om de diagnose van allergie te bevestigen of te weerleggen. Voor patiënten met alleen maar respiratoire symptomen kan een bronchiale of orale provocatietest uitgevoerd worden.

Er zijn weinig gegevens bekend over de reactogene drempel. Uit de verschillende studies blijkt dat : de reactogene dosis voor de subjectieve symptomen 0.5 à 3 mg lupinemeel bedraagt. Deze drempel is zeer laag, nauwelijks hoger dan de drempel die de subjectieve symptomen uitlokt voor pinda’s. De reactogene drempel voor de objectieve symptomen (rhino-conjunctivitis, astma, urticaria, buikpijn, verergering van atopische dermatitis) 265 tot 1000 mg lupinemeel bedraagt. Dit komt overeen met de hoeveelheid die vaak gevonden wordt in voedingsmiddelen zoals snacks of koekjes.

Zoals voor alle andere voedselallergieën bestaat de behandeling op dit ogenblik uit het strikt weglaten van lupine uit de voeding (en het nemen van voorzorgen bij manipulatie indien reactie bij inhalatie). Dit is de enige mogelijke behandeling.

Lupine heeft veel voordelen op industrieel gebied. Ze bezit technologische eigenschappen, die nuttig zijn voor diverse voedingsmiddelen, die reeds meer dan 30 jaar bestudeerd zijn (emulgerend vermogen, bindend vermogen, clarifiëren van wijn, verbetering van organoleptische eigenschappen), naast gunstige nutritionele kwaliteiten (goede bron van voedingsstoffen, uitstekende bron van eiwitten, de peulvrucht met de laagste anti-nutritionele factoren, functionele eigenschappen zoals het antioxidante vermogen, invloed op de cholesterol, de bloeddruk, de glycemie,.…).

Technologische processen kunnen de allergeniciteit van lupine beïnvloeden. In het algemeen zijn de vicilines minder hittebestendig dan de legumines. Er bestaan verschillende methoden om lupine in de levensmiddelen te detecteren.

 

 

 

   
© ciriha

Connexion